De 10 gouden regels

De tien gouden regels over ongewenste omgangsvormen:

1. Of je nu een vrouw of man bent, jong of oud, wit of zwart, hoog of laag opgeleid, verlegen of assertief, iedereen kan geconfronteerd worden met ongewenste omgangsvormen.

2. De beleving van degene op wie de aandacht is gericht, telt. Het doet er niet toe of bepaald gedrag goed of kwaad is bedoeld: de ontvanger bepaalt of er sprake is van ongewenst gedrag.

3. Een weerbare houding draagt bij aan de oplossing van het probleem. Er gewoon iets van zeggen kan helpen. Dat is echter niet altijd even makkelijk. Je kunt je in zo’n situatie ook wenden tot een leidinggevende, een collega of de vertrouwenspersoon.

4. Medewerkers die last hebben van ongewenste omgangsvormen kunnen rekenen op de steun van de organisatie.

5. Daders van ongewenste omgangsvormen riskeren dat er maatregelen tegen hen worden genomen.

6. Medewerkers dienen zich loyaal en behulpzaam op te stellen tegenover een collega die het slachtoffer is van ongewenste omgangsvormen.

7. Ongewenste omgangsvormen kunnen verstrekkende gevolgen hebben. Ze zijn hinderlijk voor degene die er direct mee wordt geconfronteerd, maar schaden tevens de hele organisatie.

8. De arbo-wet verplicht de werkgevers een veilige en gezonde werkplek voor hun medewerkers te creëren.

9. De vertrouwenspersoon heeft een geheimhoudingsplicht . Van iedereen die bij de behandeling van een klacht betrokken is , wordt ook geheimhouding verwacht.

10. Het creëren van een prettige werksituatie is ieders verantwoordelijkheid en in ieders belang.